Leestip: De gelukkige klas van Theo Thijssen
Twee ‘grote’ rapporten in het basisonderwijs in twee weken tijd. Je zou alle betrokkenen aanbevelen weer even De gelukkige klas erbij te pakken, het dagboek van Meester Staal. Geschreven door diens alter ego, Theo Thijssen.
Ten eerste was daar het advies “Essentie van toezicht” van de Onderwijsraad. Focus toezicht op deugdelijkheid, en pas dan op stimuleren, luidt het advies. Ten tweede verscheen ’De Staat van het Onderwijs 2022’, van de Inspectie, wier oproep is: focus op basisvakken, analytische vaardigheden van leerkrachten, en op verdere professionalisering van schoolleiders en bestuurders. Beide rapporten maken zich zorgen om teruglopende onderwijsresultaten.
Meester Staals dagboek van ruim 100 jaar terug geeft een goudeerlijke kijk in de belevingswereld van leraren van toen. Ook toen lijkt het Ministerie ‘verbeterambitie’ te hebben gehad: leraren moesten dagelijkse activiteiten gaan registeren. Hoe werd deze nieuwe regel ontvangen? De meeste leraren op de school in Amsterdam “vinden het maar onzin en nemen het niet te nou met dat register”, aldus Staal. Hijzelf vindt het ook onzin, maar voor de schijn maakt hij toch een register. Uit niets blijkt dat de idee achter het nieuwe beleid helder was voor Meester Staal. Sterker nog, hij lijkt er de waarde geenszins van in te zien - in elk geval niet voor hemzelf en zijn leerlingen - en doet het minimale.
Aan Staals oprechte maatschappelijke betrokkenheid lag het zeker niet, noch aan zijn wens en inzet om een goede meester te zijn voor heel zijn klas. Wat ontbrak er, wat maakte het ‘register’ voor hem op z’n best een moetje? Volgens mij: de rationaal van deze nieuwe regel, en de direct ervaren waarde voor hemzelf.
De context anno nu verschilt, maar wezenlijk lijkt het vak van de leraar weinig veranderd. En allicht ook niet de natuurlijke focus van veel leraren: “M’n heerlijke, lieve, lastige stel, ik weet eigenlijk maar een ding: de jaar of wat dat ik jullie heb en dat jullie mij hebben, behoren wij enkel maar een gelukkige klas te zijn. En de rest is nonsens hoor, al zal ik dat jullie nooit zeggen.”
Als je de twee recente rapporten leest, met urgentie en zelfs boodschappen die goeddeels te onderschrijven zijn, dan hoop je in elk geval dit: moge de disconnect tussen beleidsmakers en de klas in de komende jaren minder zijn dan toen. En moge daartoe beleid, communicatie, uitvoerbaarheid en begeleiding de leraren vooral versterken. Allemaal weer eens de Gelukkige Klas erbij pakken? Ik zou zeggen doen, en om nog véél meer redenen dan alleen zorgen over basisvaardigheden. Wat een boek, ook (juist!) voor al diegenen in de sector die niet zelf leraar zijn geweest.

Geschreven door:
Jelte de Jongh