
Een cyclus is een terugkerende, regelmatige reeks. Als iets cyclisch verloopt, wordt een herhalend patroon gevolgd. Vaak wordt een cyclische werkwijze met een cirkel of ringvorm geïllustreerd.
Cyclisch werken heeft zich al overal bewezen. Denk bijvoorbeeld aan het bedrijfsleven of de zorg. De Plan-Do-Check-Act (PDCA) cyclus is populair bij het implementeren van een continu verbeterproces in het bedrijfsleven. De PDCA-cyclus in zorgtermen is: gegevens verzamelen, problemen vaststellen, doelen vaststellen, interventies vaststellen, uitvoeren, evalueren en bijstellen. Steeds gaat het om een werkwijze waarbij op basis van de evaluatie de aanpak kan worden bijgesteld en alle stappen opnieuw doorlopen worden.
Bij een cyclische werkwijze in het onderwijs zet de leerkracht periodiek achtereenvolgens de volgende stappen:
- de leerkracht analyseert de leerresultaten en bekijkt welke kinderen hij voor zich heeft,
- de leerkracht richt op basis daarvan zijn onderwijs in,
- de leerkracht voert de gekozen aanpak uit,
- de leerkracht evalueert de leerresultaten van zijn leerlingen.

Door een cyclische werkwijze te volgen kan de school in de gaten houden of de onderwijsaanpak op school effectief is, of dat er reden is om deze intern te bespreken en eventueel bij te stellen. Cyclisch werken biedt het bestuur houvast bij het maken van beleid. Geven de resultaten aanleiding tot een dialoog met de scholen?
Algemeen wordt aangenomen dat cyclisch werken bij een professionele onderwijscultuur hoort. Met de inzet van toetsen kunnen leerkrachten sturing geven aan het onderwijsleerproces. Daarvoor zijn specifieke leerkrachtvaardigheden vereist als het verzamelen, analyseren en interpreteren van data én op basis hiervan beslissingen nemen voor vervolgacties.
Een voorbeeld van een cyclische werkwijze is de READcyclus (voluit: de Resultaten-Evalueren-Aanpassen-Doen-cyclus) van Leeruniek.

Ook in het onderwijs worden dashboards ingezet. Door de digitalisering van leermiddelen kunnen scholen meer informatie krijgen over het leerproces van leerlingen. Bij het werken met deze leermiddelen laten leerlingen namelijk allerlei informatie achter die inzichten kan opleveren voor onderwijs dat meer is afgestemd op de individuele leerling. Met dashboards kan deze informatie zó bij elkaar worden gebracht en gevisualiseerd dat die de leraren en leerlingen ondersteunt.
Op het dashboard van Leeruniek komen trendanalyses op basis van toetsen, observaties en andere belangrijke notities over de leerlingen samen. Hiermee krijg je inzicht in de ontwikkeling van je leerlingen en groepen door de jaren heen en zie je eenvoudig waar en wanneer je bij moet sturen.
Bij data-geïnformeerd onderwijs, ook wel data-ondersteund onderwijs genoemd, zetten scholen data in voor verbetering van de onderwijskwaliteit.
Het zelfstandig naamwoord data heeft verschillende betekenissen: (1) het meervoud van datum en (2) gegevens, voorstellingen van feiten, begrippen of instructies in zodanige vorm dat ze kunnen worden overgedragen of in een proces kunnen worden verwerkt. Computers verwerken data. In het kader van data-geïnformeerd werken hebben we het over deze laatste betekenis.
In de onderwijscontext bedoelen we met data systematisch verzamelde informatie over leerlingen, ouders, leraren en de organisatie van het onderwijs, om de onderwijspraktijk te beschrijven. Men onderscheidt verschillende typen data (Wetten & Naaijkens, 2021):
- formele data, vaak cijfermatige gegevens over leerlingen (bijvoorbeeld uitkomsten van toetsen), ouders, leerkrachten, schoolleiders en andere informatie die systematisch verzameld wordt;
- informele data die leerkrachten verkrijgen door lesobservaties en gesprekken met hun leerlingen. Het gaat hier om ervaringen van leerlingen en van leerkrachten over leerlingen en hun behoeftes (zie ook kindkenmerken);
- resultaten uit wetenschappelijk onderzoek die gebruikt kunnen worden om de praktijk te informeren over welke interventies kansrijk zijn en welke waarschijnlijk niet erg effectief zijn. Een voorbeeld hiervan is onderzoek naar de effectiviteit van een leesmethode;
- ‘big data’ die bestaan uit een grote hoeveelheid en verscheidenheid aan data over onderwijs, zoals nationale databases. Een voorbeeld hiervan is het Nationaal Cohortonderzoek Onderwijs.
Data-geïnformeerd onderwijs veronderstelt een systematische manier van werken, waarbij scholen geïnformeerd door data beslissingen nemen en problemen oplossen.
Het goed analyseren en interpreteren van onderwijsresultaten en andere data helpt onder andere bij de aanpak van leervertraging (Wetten & Naaijkens, 2021).
Literatuur
Wetten, S. van & Naaijkens, E. (2021). Data-geïnformeerd werken: hoe het gebruik van data helpt bij de aanpak van leervertraging. In: Basisschoolmanagement, jaargang 2021, nr 8.
In het onderwijs gebruikt men de term kindkenmerken om uit te drukken wat een leerling nodig heeft om bepaalde doelen te bereiken en welke aanpak daarbij een positief effect heeft. Leerlingen ontwikkelen zich in interactie met hun omgeving. De kenmerken hebben daarom een dynamisch karakter. Kindkenmerken benadrukken anders dan toetsresultaten de zachte kant en vallen onder de informele data (zie ook de beschrijving van de verschillende typen data bij ‘data-geïnformeerd werken’).
Het dashboard van Leeruniek bevat naast toetsresultaten ook kindkenmerken. Dat zijn gegevens over de sociaal-emotionele ontwikkeling en het welbevinden van de leerling. De leerkracht noteert voor iedere leerling wat hem stimuleert of belemmert. De kindkenmerken bepalen mede de onderwijsaanpak.