De Staat van het Onderwijs 2023

De Staat van het Onderwijs 2023

Dalende onderwijskwaliteit, lichtpuntjes en de rol van besturen


Onlangs presenteerde de Inspectie van het Onderwijs de Staat van het Onderwijs 2023. Wist je dat dit jaarlijkse rapport met daarin de laatste trends en ontwikkelingen in het onderwijs al meer dan 200 jaar wordt uitgebracht? Het eerste rapport verscheen in 1817 onder de naam ‘Verslag van den Staat der Hooge, Middelbare en Lagere Scholen in het Koninkrijk der Nederlanden’.  De naam van het rapport is er in al die jaren dus niet op vooruit gegaan, maar de kwaliteit van het onderwijs gelukkig wel. Of, toch niet? Wij zijn in die rapporten gedoken, op zoek naar het antwoord op deze vraag. We kunnen concluderen dat de Onderwijsinspectie in al die jaren niet heel veel korter van stof geworden is, wel creatiever met de opmaak en het toevoegen van plaatjes. Een andere, wat minder voor de hand liggende conclusie is dat het toezicht op het onderwijs door de jaren heen voortdurend verschuift van het ene naar het andere uiterste, van een sturende naar een stimulerende rol van de inspectie, van regie nemen naar autonomie geven, van controle naar vertrouwen. Terwijl we in het rapport van dit jaar lezen dat de inspectie nog steeds verontrust is over de staat van ons onderwijs, vragen we ons vooral af hoe leerkrachten, ib’ers, directeuren en besturen werk moeten maken van beter onderwijs als de sturing van bovenaf zo grillig is.

Dalende onderwijskwaliteit
In de Staat van Onderwijs 2023 toont de onderwijsinspectie zich bezorgd over de basisvaardigheden van leerlingen, kansenongelijkheid in het onderwijs, toenemende leraren- en schoolleiderstekorten en leraren die zich onvoldoende toegerust voelen om goed onderwijs te geven. Het is ieder jaar hetzelfde liedje, schrijft Sezgin Cihangir op 14 mei  in NRC. En inderdaad, de afgelopen jaren schetsen de rapporten  min of meer hetzelfde verontrustende beeld, over min of meer dezelfde onderwerpen. Vorig jaar zei de onderwijsinspectie nog de dalende taal- en rekenresultaten binnen 2 jaar een halt toe te roepen. Het is nog niet gelukt.
Lichtpuntjes
Maar er is ook goed nieuws in het rapport van dit jaar te lezen. Lichtpuntjes, noemt de onderwijsinspectie ze. Kwetsbare leerlingen hebben het afgelopen jaar een inhaalslag gemaakt. Zij haalden de door de coronaperiode opgelopen achterstanden voor begrijpend lezen helemaal in. Ook de leervertraging bij rekenen en spelling is minder groot geworden. De inzet van scholen begint vruchten af te werpen, zo schrijft de inspectie. In een reactie op het rapport zegt minister Wiersma de lichtpuntjes te zien en te koesteren: “Maar daarmee zijn we nog niet tevreden, we willen het tij verder keren.”
Schoolbesturen
In het rapport legt de inspectie het balletje bij de schoolbesturen. Zij moeten meer doen om de basisvaardigheden van hun leerlingen te verbeteren. Bijvoorbeeld door concrete doelen te stellen en daar steeds weer op te sturen. Of door een speerpunt te maken van de begeleiding en doorlopende professionalisering van beginnende leraren. Een stabiele langetermijnvisie is nodig en het zijn de besturen die daar een belangrijke bijdrage aan leveren, aldus de onderwijsinspectie.
Wisselend overheidsbeleid
Daar legt de inspectie de vinger op de zere plek. Er ontbreekt inderdaad een langetermijnvisie. Bij de overheid. Vandaar het zwabberende beleid.. En het onderwijs heeft er last van, zo bleek ook uit het onlangs verschenen rapport ‘Koersen op kwaliteit en kansengelijkheid’ van een groep ambtenaren van diverse ministeries naar aanleiding van een vraag van de minister. Scholen worstelen met het wisselende overheidsbeleid en de versnipperde (subsidie)regelingen en besturen met de enorme hoeveelheid directe en indirecte sturing, waarbij het voortdurend onduidelijk is wie waarover gaat. Het leidt tot onbegrip en frustratie tussen de overheid, schoolbesturen, schoolleiders  en leerkrachten.
Hoe nu verder?

Cihanger stelt in het eerder genoemde NRC-artikel vast dat het Nederlandse onderwijs “nauwelijks bestuurbaar” is. Het is volgens hem het gevolg van een overheid die alleen gaat over het ‘wat’ en zich niet bemoeit met het ‘hoe’. Typisch Nederlands, noemt hij het. Maar als het ‘wat’ jaar na jaar niet wordt geleverd, dan verschuift de aandacht vanzelf naar het ‘hoe’. En inderdaad, afgelopen april liet minister Wiersma weten meer centrale sturing vanuit Den Haag en minder beleidsvrijheid voor bestuurders te willen. Zo bewegen we ons na jaren waarin de overheid de verantwoordelijkheid vooral bij de scholen neerlegde, nu weer naar een periode met meer sturing van bovenaf. 

Er is niets mis met een betrokken overheid. Wel met een overheid zonder stabiele langetermijnvisie. En wel met een onderwijsinspectie die daardoor de balans tussen vertrouwen en autonomie enerzijds en inhoudelijke sturing anderzijds, niet weet te vinden. Maar laten we niet alleen constateren dat er te veel of te weinig sturing is en verzanden in discussies die alleen daarover gaan, maar inzichten met elkaar verbinden en echt werk maken van beter onderwijs. En dat begint en eindigt in de klas, zoals wij en jij weten. Met de leerkracht. Zij maakt het verschil. 

Hoe denk jij hierover? Daar zijn we nieuwsgierig naar. Laat het ons weten, bijvoorbeeld via onze socials.



Geschreven door:
Cora de Raaf



Volg ons op social media!


Volgen op Linkedin